Hoi, ik ben Manon, en ik vind het onderwerp ‘adem’ een beetje stom
*mensen kijken me geschokt aan* monden zakken open * mensen snakken naar adem * (HA!), vol ongeloof: hoe kan dit? Hoe is dit gebeurd? En is ze nog te fixen, vraagt de niet specifieke menigte zich af die zich nu voor mijn ogen opdoemt?
Nou, ik vind ademen op zich een heel goed idee, want je haalt adem, je leeft, en dat is allemaal heel fijn enzo, maar…als onderwerp vind ik het gewoon een beetje saaaai. Zo…niet erg inspirerend. Zo…niet creatief en ‘zo hoort of moet het’. Het is een heel breed onderwerp, anatomisch gezien (omdat er veel (onder)delen van het lichaam bij betrokken zijn) maar ook pedagogisch gezien (omdat er ook veel manieren zijn waarop het onderwezen wordt en omdat je het vanuit veel verschillende hoeken kunt benaderen). Ik merk dat ik zelf het onderwerp dan een beetje wollig vind worden, niet concreet, en dat ik ondertussen zoveel verschillende opvattingen hierover heb gehoord dat ik soms denk: eh, ja. Dus hoe zit het nou?
Dus mijn doel is: hoe kan ik adem nou leuk maken? Concreet? Duidelijk? Voor mezelf, en misschien ook wel voor anderen? That’s the question, de queeste, if you will (oké, waarom klinkt dit allemaal zoveel leuker in het Engels?). Ik verwacht dit niet met één blog post te veranderen, maar, laten we vandaag een start maken!
Hoe het begon
Waarom vind ik adem niet leuk? Nou, het begon toen ik nog een 18-jarige Manon was. Ik deed destijds de lerarenopleiding Engels, en we werden gescreend door een logopedist. Er werd gekeken naar ons stemgebruik en of ze ons qua stemgebruik en –belasting voor de klas zagen staan. Er waren een paar opties: de minst rigoureuze optie was dat je in groepjes een paar stemlessen kreeg door een logopediestudent, en de meest rigoureuze optie was dat je doorverwezen werd naar een logopedist in de eerstelijn, buiten de opleiding. Mijn stem werd beoordeeld en ik kreeg de meest rigoureuze optie: ik werd doorverwezen naar een eerstelijns logopedist. Mijn stem was te zacht, de draagkracht van mijn stem was te laag (als in: de logopedist vermoedde dat als ik voor een klas zou staan, ik heel snel mijn stem kwijt zou raken) en, daar is ‘ie hoor…mijn ademhaling zat te hoog. Voor mij kwam het allemaal als donderslag bij heldere hemel: ik had nog noooit over mijn stem of ademhaling nagedacht, maar blijkbaar deed ik dus iets niet goed?! (best interessant feitje was dat ik ondertussen dus wel al zangles had, maar daar kom ik later nog even op terug…)
Dus: ik ging naar de logopedist. Ik was daar als kind al heel kort geweest (jaja, ik ben stiekem zelf dus best een ervaren logopedie-ganger!) en ik had er niet echt meer een beeld bij. In mijn herinnering kreeg ik als kind een sticker mee als reminder dat ik mijn lippen op elkaar moest houden, en dat was tot dan toe mijn ervaring van logopedie. Je krijgt stickers mee. En je lippen moeten op elkaar. Oké, ik weet wat je nu misschien denkt: je lippen moesten altijd op elkaar? Je mocht niet praten? Arme meid! Kindermishandeling! (maar lekker rustig voor haar ouders, wat een bofkonten!) Maar nee, ik moest mijn lippen op elkaar houden…tijdens het ademhalen. In rust dus, zoals dat in logopedietermen gaat. Zie je, zijn we daar WEER bij die adem. Eigenlijk kreeg ik als kind/tiener dus meerdere keren te horen dat ik niet goed ademde, en misschien is dat wel de reden dat ik het ook niet zo’n leuk onderwerp vind en vond. Want: ik kon het niet goed. Maar ook weer wel, want ik leef nog steeds, dus: adem in, adem uit. Geen stress. You’re doing amazing, sweetie!
Hieronder in de video kun je een fantastisch knutselwerkje zien, als onderdeel van: ‘hoe maak ik ademhaling nou wat leuker’. Het hield me van de straat, zullen we maar zeggen! ( Met heeel veel dank aan mijn lieve zusje voor het editen)
Ademsteun en zingen en praten
Toen ik 18 was, was logopedie echter een heel andere ervaring dan toen ik een kind was. Ik moest er meerdere keren heen. En…ik moest OEFENEN. Met woordjes hardop voorlezen. En dan tussendoor ademen. Naaahhh, ik weet niet of ik als 18-jarige iets kon bedenken wat ik nog saaier vond (vast wel, maar even voor het dramatische effect: ik vond het echt heel.saai.). Ik leerde ‘laag’ te ademen ‘door mijn buik’. En iedere keer als ik dan weer een woordje uit een meegekregen woordenlijst hardop voorlas, en daarna ‘laag ademde’, dacht ik: waar ben ik in vredesnaam mee bezig? (Hiernaast leerde ik ook nog nasaleren, als in: de nasaleermethode van Pahn, en dat vond ik natuurlijk nog 10x zo gek. Maar dat is weer een heeel ander onderwerp, Manon, focus!)
Je kan je voorstellen, op een gegeven moment vond ik het oefenen, zacht uitgedrukt, niet meer zo leuk. Dus ik deed wat veel tieners die logopedie krijgen op een gegeven moment vaak doen: ik stopte met oefenen. Maaar, ik had een voordeel. Want ik had zangles! En bij zangles had ik nooit specifiek gewerkt aan ademhaling. Het ging gewoon goed. Dus op een gegeven moment klikte er iets bij mij: ik moet hetzelfde doen bij het spreken als wat ik bij zingen al automatisch doe. Ik moest spreken zoals ik zong. Nou ja, ook weer niet helemaal, want we leven niet in een musical, dus het was niet alsof ik ineens alles begon te zingen. Maar ik moest dus tijdens het praten dezelfde technieken toepassen als ik deed bij het zingen. Welke technieken dat waren? Ik kon het je destijds niet vertellen. Het werkte, dus er werd niet specifiek aan gewerkt.
Nu kan ik het je natuurlijk WEL vertellen, want na een logopedieopleiding en een CVT opleiding weet ik ondertussen wel het een en ander. Tijdens de CVT opleiding was het ook echt een best groot en uitgebreid onderdeel. Vond ik het daar echt leuk? Mwah. Heeft het me geholpen: zeker wel! Want het is niet alsof ademhaling tijdens het zingen bij mij noooit meer een issue is. Maar een van de regels binnen de CVT is: als het werkt, dan werkt het al. If it ain’t broke, don’t fix it. Je hoeft niet aan ademhaling te werken als er geen issues zijn. En dat heb ik vroeger tijdens mijn zanglessen dus ook gevoeld (dit waren geen CVT docenten, maar hadden blijkbaar wel dezelfde gedachte).
Maar: hoe werk je dan wel aan ademhaling/ademsteun/support als er zich wel een probleem voordoet? Daarover ga ik verder in de volgende blog! (en als dit de eerste blog is die je leest en je wilt anatomisch al wat weten: in de vorige blog (hier te vinden) gaat de ‘Anatomie onder de knie’ over het middenrif.

Anatomie onder de knie
Deze nieuwe ‘Anatomie onder de knie’ gaat verder waar we de vorige keer zijn gestopt. In de vorige blogpost ging het over de rol van het middenrif tijdens het ademhalen (check de blog hier). Maar, wat is nu de rol van het middenrif tijdens het maken van stemgeluid?
Ik heb weer een hele mooie tekening gekleurd uit dit boek. Je ziet hier o.a. een deel van het strottenhoofd. Het grootste oranje stuk is het thyroid (het schildkraakbeen), en daar zitten de stembanden. Boven het oranje deel zit een klein donkerroze deeltje, dat het hyoid heet (het tongbeen). Onder het oranje deel zit het cricoid (het ringkraakbeen). HTC dus, net zoals de telefoons die blijkbaar niet meer bestaan (zo kom ik nog eens ergens achter)! Deze afkorting werkt bij mij super goed als geheugensteuntje, maar denk vanaf nu dus aan HTC als: Hyoid, Thyroid, Cricoid.
Samen dus het strottenhoofd, oftewel de larynx. Oké, dus, wat is nu de connectie met het middenrif? Nou, de stembanden zitten dus vast aan het thyroid (voor de oplettende lezer: het oranje deeltje op de tekening). Zoals je ook kan zien, begint onder het cricoid (donkerroze deeltje onder het thyroid) de luchtpijp. De stembanden zitten dus boven de luchtpijp. Tijdens het ademen doen de stembanden niks, ze zijn gewoon open, beetje aan het uitrusten, lekker niks aan het doen.
Als je je stem wilt gebruiken, dan moeten de stembanden in actie komen. Als het middenrif omhoog gaat, wordt de luchtdruk groter, en vanuit de longen komt er lucht door de luchtpijp. De luchtdruk wordt opgebouwd en de stembanden gaan trillen tegen elkaar aan. En voila, er is geluid!
Geluid vindt dus altijd plaats op een uitademing. Als je klaar bent met geluid maken, dan activeert het middenrif dus weer. Het creeert weer dat vacuum, waardoor het middenrif naar beneden zakt en er weer lucht naar binnen komt.
Dit is hoe je geluid maakt in een notendopje, maar het is nog iets ingewikkelder dan dit (it alwaaays is…). Hier ga ik verder op in in de volgende blog! Ik weet dat ik in de vorige blog schreef dat ik zou uitleggen wat de rol van het middenrif is tijdens het zingen, maar ik wil de informatie zo kort en krachtig mogelijk houden, zodat je niet na deze blog denkt: jeeetje wat een informatie, mijn brein heeft het begeven en moet ik een uur naar kwispelende puppy filmpjes kijken om weer een beetje tot de wereld te komen.
Dus, de volgende keer gaan we weer verder met deze queeste!
Tot de volgende blog!
De kleurplaat komt uit A Vocal Anatomy Colouring Book van Eimear McCarthy Luddy. Dit is de link naar haar shop!